Portret: ’t Coolhof

Allen, Liselot en Gudrun runnen samen ’t Coolhof in Putte, België.

“Een veld vol eetbare bloemen, smaken, bijen, vlinders, mensen benieuwd naar wat groeit en bloeit, agro-ecologie, biodiversiteit, vol kansen op leren en verwonderd zijn. Een plek vol zaadjes in wording.”

Luidt de beschrijving op hun website.

In dit interview vertellen ze hoe het zo is gekomen, wat ze hebben geleerd door de jaren heen, en wat ze het leukst vinden aan leven dicht bij de natuur.

Wie zijn de mensen achter ’t Coolhof, wat is jullie achtergrond?

Gudrun: Ik kreeg van kinds af aan een stukje van de ouderlijke tuin om het plantenleven te ontdekken.

Ik woonde lang in Brussel, zag de stad als mijn tuin en schoolde me bij in kruidengeneeskunde, wildpluk, stoepsteentuinieren en guerrilla gardening.

Van opleiding ben ik communicatiewetenschapper.

Liselot: Mijn moeder en grootmoeder waren florist, mijn grootvader kweekte plantjes om in de bloemenwinkel te verkopen.

De bloemenwinkel was aan ons ouderlijk huis, in een West-Vlaams dorpje, naast de kerktoren.

Ik vond die bloemenpracht vanzelfsprekend.

Later trok ik naar de grote stad: Gent en daarna Antwerpen, waar ik een beeldhouwkunst opleiding volgde en de liefde en vriendschap van mijn leven vond.

Allen: Ik ben landbouwer, ik volgde de opleiding ‘biologische landbouw’ bij de Landwijzer.

Tot 2020 begeleidde ik ook jongeren met autisme-spectrum-stoornis naar de arbeidsmarkt, door ze te coachen in een job in de horeca.

En de rest van ’t Coolhof?

Gudrun: We werken en wonen samen met onze gezinnen op ‘t Coolhof.

Doa en Alma

Want ‘t Coolhof, dat is ook: Piet (de ingenieur, bouwer, bessenteler, klimaatactivist), Doa, Alma, Ohne en Borre (de toekomstige generatie die weet welke bloemen ze lekker vinden en ons tonen waar onze prioriteiten horen te liggen).

Allen en Liselot vormen een koppel sinds 2002 en hebben drie prachtige dochters: Doa, Alma en Ohne, die geboren is op ‘t Coolhof.

Piet en ik leerden elkaar kennen in 2017, net toen ik op het punt stond te verhuizen naar ‘t Coolhof.

Ondertussen deden we onderzoek naar ecologische bouwmaterialen, hebben we samen de oude schuur verbouwd, kregen we een uit de kluiten gewassen zoon, Borre, en kijken we uit naar een tweede kindje komende zomer.

Hoe kwam het plan om ’t Coolhof op te zetten?

Gudrun: Liselot en ik leerden elkaar kennen tijdens onze studententijd in Antwerpen en zaten in ons eerste jaar toevallig samen op kot. Het laatste jaar trok Allen bij Liselot in op kot, dus we kennen elkaar allemaal al heel lang.

Het plan om een veld ‘eetbare bloemen’ te starten, samen een bedrijf op te richten en er effectief te gaan wonen, kwam pas veel later, tijdens nachtelijke gesprekken aan een keukentafel in Sint-Katelijne-Waver.

Allen: Na heel wat gezwerf, verhuisden Liselot en ik naar een boerenerf te Sint-Katelijne-Waver, waar we ons eerste kind kregen. Hier groeide de kiem om te gaan tuinieren.

Ons grasveld werd elk jaar een stukje kleiner, de groenten schoten door en produceerden heerlijke bloemen.

Ik studeerde toen filosofie en kwam tot het besef landbouwer te willen worden.

In 2013 startte ik de opleiding aan Landwijzer. Gudrun toonde veel interesse en droomde van wonen bij een bloemenveld.

Gudrun: Ik werkte al jaren voor Sint-Lucas, een architectuurschool.

Hoewel de job inhoudelijk tof was, miste ik het buiten zijn, het contact met de natuur, de seizoenen, het verstrijken van de tijd anders te beleven dan alleen maar de dagen in de agenda te zien opschuiven.

Ik had mij aangesloten bij het bestuur van Velt Brussel. Tijdens een beurs waar ik een standje van Velt bemande, bracht een collega-Velter eetbare bloemen mee, om publiek te lokken.

Ik proefde er zelf voor de eerste keer eetbare bloemen en zag wat een geweldig succes ze hadden bij de bezoekers.

Is dit het eerste zaadje richting ‘t Coolhof geweest? Of was dat al veel eerder gezaaid, in de ouderlijke tuin?

Achteraf is het moeilijk te zeggen waar het juist begon, wanneer het al lang logisch lijkt dat je leven deze kant is uitgegaan.

Wie heeft de naam ’t Coolhof bedacht, en waar staat het voor?

Gudrun: Het eens geraken over een naam (en logo) was echt niet evident. Allicht te vergelijken met het zoeken naar een babynaam, alleen dan met 3 mensen!

Uiteindelijk kozen we voor de naam die op de verkoopakte van ons perceel stond. Het is de vroegere naam van de heuvel in Putte waar we op mogen wonen en werken.

Toen veel groter in oppervlakte, nu minstens even groot in onze dromen.

Ook mooi meegenomen, blijkt het Oud-Vlaams voor groentetuin te betekenen.

veld salade

Wat is de missie van ’t Coolhof?

Borre proeft een bevroren venkel

Gudrun: We willen de planten hun gang laten gaan (in bestuiving, reproductie, in het vinden van een plek), nieuwe en oude smaken ontdekken, kennis en kunde delen, buiten werken en vooral: de grond beter achterlaten dan hoe we hem ‘gekregen’ hebben.

Dat doen we door principes van de biologische landbouw, duurzaamheid, ecologie, verwondering en eerbied voor al wat groeit en bloeit na te streven.

In onze communicatie proberen we zo helder mogelijk te tonen hoe we te werk gaan. Eerlijkheid naar de klant en naar onszelf staat voorop.

Over en van planten leren, daar gaan we allicht de rest van ons leven zoet mee zijn.

Liselot: Bij ons kun je de meeste van de eetbare wilde planten, die door de wild-pluk revival meer bekendheid genieten, aankopen. Zo ondersteunen we de wilde natuur en treden we in de voetsporen van generaties plantenliefhebbers voor ons.

Door zelf zaadjes te oogsten draag je bij aan de diversiteit en het voortbestaan van sommige soorten. Wat een eer!

Op wat voor soort planten richten jullie je?

Allen: We zijn gestart met een sterke focus op eetbare, culinaire bloemen.

Bergamot in een drankje

We zaaien elk jaar veel eenjarigen, hebben ondertussen een hoop vaste planten staan en een aantal struiken en bomen (met eetbare bloesem of bladeren) om van te plukken.

Wij zaaien meestal zelf de plantjes om als plantgoed, balkon- of kamerplant te verkopen.

Gudrun: Gaandeweg groeit onze plantenkeuze in meerdere richtingen, die we zelf verder willen onderzoeken.

Zo hadden we een jaar een focus op dracht- en waardplanten voor vlinders en bijen, en is Allen geïnteresseerd in inheemse planten.

Ik ben momenteel sterk gericht op (compagnon)planten voor voedselbossen. Van bodembedekker tot hoogstammen.

Liselot bekijkt graag welke planten geschikt zijn als snijbloem.

Liselot: Het voorbije jaar zagen we ook de vraag vanuit bloemisten stijgen, die op zoek zijn naar lange stelen. Ook daar proberen we aan tegemoet te komen.

Vanaf de late lente stellen we ons veld ook open voor zelfplukkers, die liefst van al een boeket snijbloemen komen plukken. Al komen er ook nieuwkomers kruiden uit hun thuisland plukken.

Wat kenmerkt jullie werkwijze?

Allen: We hebben een sterke focus op de bodem. We zitten op een zanderige bodem, die eerder zuur is en daar hebben we vrede mee.

We vertrekken van wat er is en zoeken planten die hier passen en willen groeien.

Kenmerkend is dat we erg weinig toevoegen van buitenaf.

Verder zijn we bezig met het zoeken naar een ideale samenstelling voor potaarde/teelaarde, zonder turf of grond die elders werd afgegraven te gebruiken.

Allen aan het zaaien in de tunnelserre

Gudrun: Een ander kenmerk is recuperatie van materialen. Onze serre vonden we tweedehands, evenals alle potjes waarin we planten opkweken, de trays waarin we zaaien.

Alma houdt van uitplanten

Van de gemeente Putte krijgen we bladeren uit de bladkorven langs de kant van de weg waarmee we mulchen en potgrond maken.

Geregeld komen buren lege potjes afzetten aan onze serre deuren.

Dat brengt ons naar het betrekken van onze buren en onze klanten. Meer en meer merken we dat mensen echt fan kunnen zijn van ‘t Coolhof.

We zien nog veel kansen in community building.

Liselot: Bij de aankoop van zaadjes, bollen of plantgoed besteden we aandacht aan de werkwijze van de leverancier.

We kiezen niet voor de grootste gevulde bloemen, of de meest trendy kleuren, maar geven enkelbloemigen de voorkeur om onze kleine vriendjes, de insecten, te ondersteunen.

Kunnen jullie van ’t Coolhof leven, of hebben jullie ook ander werk?

Allen: Sinds een jaar ben ik fulltime bezig met ‘t Coolhof.

Liselot: Ik werk nachten in een hotel, ben copywriter en werkt in bijberoep voor ‘t Coolhof zonder inkomsten.

Ik wil dat altijd blijven combineren, met ons allebei van het schoon weer afhangen vind ik te stressvol.

En ik ben een mensenvriend, ik hou van de internationale contacten in het hotel. 🙂

Gudrun: Ik werk 50% voor KU Leuven Faculteit Architectuur voor de dienst externe relaties. ‘t Coolhof doe ik in bijberoep, en voorlopig nog zonder inkomen eruit te kunnen halen.

Zonder onze andere inkomsten zou ‘t Coolhof nooit de kans hebben gehad organisch en aftastend te groeien zoals het nu deed.

Liselot, wat voor boeket vind je het leukst om te maken?

Het allerleukste boeket is een boeket op maat.

Voor een huwelijk of een afscheid ga je op zoek naar de sfeer en de wens van de besteller, wanneer je die juist kon voelen geeft dat heel veel voldoening.

Een boeketje maak ik graag in thema, bijvoorbeeld een inheems boeket, een culinair boeket om de bloemen te gebruiken om cocktails op te fleuren, of koekjes te versieren.

Gudrun, waar richt jij je op binnen ’t Coolhof?

Gudrun en Borre op het veld

Iedereen doet hier een beetje vanalles. Het liefst plant ik buiten uit wat we gezaaid hebben.

Soms help ik klanten met vragen over het medicinale gebruik van onze planten of met advies over de standplaats etc. van de planten die we verkopen.

Ook kan ik makkelijk mensen enthousiasmeren om samen te werken met ons, om onze bloemen af te nemen.

Momenteel ben ik bezig me te verdiepen in voedselbossen en wil ik nog veel leren over koolstofopslag in de bodem.

Allen, wat is jouw rol?

Ik verzorg en plan de opkweek en dagelijkse werking van ‘t Coolhof. De boekhouding en administratie voer ik ook uit.

Wat vinden jullie het allerleukst aan jullie werk op ’t Coolhof?

Liselot: Afgelopen zomer vond ik zingeving in het verzamelen van zaden. Dat voelt als nuttig en noodzakelijk en geeft zo voldoening. 

Oogst je zaadjes in de zomer, geeft het leven zin.

Gudrun: Het leven met de seizoenen, het ongeduldige wachten op de lente, het ook wel uitkijken naar de winterrust, buiten zijn, planten zien groeien en daar steeds nog zoveel over kunnen bijleren.

Het verschil in termijn-denken bij het planten van een boom ten opzichte van een eenjarige.

Allen: De grootste verwondering vind ik in het voortdurend besef van hoeveel ik niet weet, hoeveel ik niet wil weten of niet kan weten over alles wat leeft op het veld.

Hoe prachtig het niet is om niet in controle te zijn over je werk maar om er voor te zorgen.

Ik voel me ook bevoorrecht om te kunnen tuinieren zonder veel machines. Zo wordt naast het oog, de neus, de tast en de tong, ook het oor verwend.

En vuil worden. 🙂

Wat vinden jullie het meest interessante wat jullie hebben geleerd over de natuur?

Gudrun: Hoe alles zich in stand houdt, hoe weerbaar de natuur is, hoe alles verbonden is.

Zo was er een jaar met superveel bladluizen (waar we niets aan doen). Een paar maanden later zaten er erg veel sprinkhanen op ons veld, die bladluizen bleken te eten.

Het jaar daarop ontdekten we een tropisch uitziende spin. Ik vreesde even dat we iets exotisch hadden binnengehaad! Het bleek de wespspin, die sprinkhanen eet.

de ooievaars op het veld

Die laatste waren echter met zoveel dat ik echt dacht dat we een serieuze plaag hadden.

Op een warme dag in de zomer, landden er opeens een 20-tal ooievaars op ons veld – de dierentuin Planckendael is niet zo ver hiervandaan – die als kippen alle sprinkhanen begonnen op te peuzelen.

Ze bleven een week en vlogen dan weer weg. Ik ben nog altijd onder de indruk als ik daar aan denk.

Allen: Om deel te zijn van een cultuur. Hoe het werk van duizenden mensen er voor zorgt en er voor gezorgd heeft dat er rassen en cultivars zijn die wij vandaag kunnen gebruiken.

preibol

Dat je als tuinder moet leren omgaan met mislukking. Soms steek je veel werk in de opkweek en het verzorgen van een plant maar wil hij toch niet.

Het is zalig om lang naar een plant te kijken.

Welke beestjes bevolken of bevliegen haar?

Waar zien we kleur veranderingen in het blad of vormt zich een bloemknop?

Het is wonderlijk om tussen leven te staan.

Liselot: Korean Natural Farming en de wereld van schimmels en paddenstoelen fascineren mij.

Korean Natural Farming is een landbouwmethode in navolging van Master Cho, die de methode ontwikkelde. In China is Korean Natural Farming een studierichting aan de universiteit. 

Praktsich houdt het in dat je middeltjes maakt, die je heel erg verdunt, enkele druppels op een paar liter water. Een beetje zoals homeopathie voor planten. Niet meteen wetenschappelijk waarneembaar, maar veel getuigen van resultaat.

Een voorbeeld is bijvoorbeeld Fermented Plant Juice (FPJ), die maak je door kruiden met bijvoorbeeld penwortels te laten fermenteren met suiker. Dat vocht sproei je uiterst verdund over kiemplantjes zodat ze goed wortelen.

Het tempo van deze experimentjes ligt heel traag en ik heb veel geduld. 🙂

Wat vinden de kinderen het leukst aan ’t Coolhof?

Gudrun: Eveneens het buiten zijn, tussen de planten zijn, van bijna alles mogen proeven, met een schop graven, zich vuil mogen maken, aardbeien en frambozen zoeken…

Alma en Ohne op de blaadjesberg, Doa op de kleiberg

Liselot en kinderen: Bergen beklimmen: de blaadjes berg is de hoogste en erop kun je ver kijken!

Er is een kleiberg waar je klei kunt winnen om knutselwerkjes mee te maken, Doa bouwt er graag kampen.

Ohne helpt papa graag mee met potjes vullen. Alma schrijft liefst van al de plantenlabels.

Zoveel bloemen te leren kennen. Dropplant is onze favoriet.

Vuurvlinder en Koninginnepage onze lievelings vlinder.

Wat zouden jullie willen bereiken in de toekomst – waar dromen jullie van?

Allen: Een bedrijf dat op zich kan staan, met biologische erkenning, en mensen een plek kunnen geven om hun waarde te (her)ontdekken.

Gudrun: Het ontplooien van nog meer biodiversiteit op ons veld, de bomen zien groeien, blijven leren en verwonderd zijn.

Liselot: Dat het Coolhof organisch kan blijven groeien, zonder marketing strategiën te moeten bedenken, gewoon door wat op ons pad komt.

Dat we gelijkgezinden mogen ontmoeten en inspireren. En dat is breed: koks, tuinders, herboristen, wildplukkers, bloemisten, eco-warriors, kinderen, ouderen… 

Onze kinderen dromen van dieren op het veld, paarden of een kinderboerderij.

De volwassenen zijn nog niet helemaal overtuigd, wij hebben al aapjes om voor te zorgen. 😋

Wil je ook een portret op de Biotuinwijzer? Stuur ons een bericht!

Plaats een reactie